Berekening van specifieke vrijgavewaarden voor NORM uit de geothermie
Als onderdeel van het KIRA programma (Kennis- en Innovatie Roadmap Aardwarmte) is er in opdracht van EBN een studie uitgevoerd naar de verbranding van NORMhoudend filterafval uit geothermische installaties. De studie doet op basis van rekenmodellen een voorstel voor de vrijgavewaarde van radioactieve isotopen die zich door de tijd kunnen ophopen in de aardwarmte installatie zodat deze kunnen worden verwerkt in afvalverbrandingsinstallaties.
In het formatiewater, dat een aardwarmte installatie oppompt uit de ondergrond, zijn radioactieve elementen van natuurlijke oorsprong aanwezig. Het gaat hier vooral om de isotopen 238 en 235 Uranium, 232 Thorium en 40 Kalium. Langdurig gebruik kan daarom zorgen voor een mogelijke accumulatie hiervan in onderdelen van de installatie. Deze accumulatie kan o.a. plaatsvinden in de filters voor het afvangen van vaste deeltjes in het formatiewater ter voorkoming van vervuiling van de installatie. Deze filters dienen daarom regelmatig te worden vervangen. Deze filters bevatten met name 210 Lood omdat dat overblijft na verval van het 238 Uranium isotoop.
De aanwezige 210 Lood waardes die zich in deze installaties kunnen accumuleren liggen hoger dan de generieke waardes die in Nederland gelden voor vrijstelling en vrijgave. Daarom zijn er voor de afvoer ervan speciale maatregelen nodig. In deze studie wordt een voorstel gedaan voor de vrijgavewaarde die afvoer naar een afvalverbrandingsinstallatie veilig mogelijk zou moeten maken. De vrijgavewaarden zijn verkregen met de radiologische rekenmodellen voor verbranding van radioactiefhoudend afval van het Duitse Strahlenschutzkommission (SSK), die in 2019 door NRG zijn aangepast aan de Nederlandse situatie. In deze studie is het NRG-model toegepast en geconfigureerd voor filterafval uit de geothermie.