Aan de slag met warmtenetten dankzij werkwijzer en wetsvoorstel
Het nieuwe Wetsvoorstel collectieve warmte geeft gemeenten de regie in handen om warmtenetten te ontwikkelen. Tegelijkertijd zien gemeenten zich nog voor grote uitdagingen gesteld. Caspar Boendermaker van BNG Bank en Roos Marinissen van Platform31 werken met het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) en VNG aan hulpmiddelen die gemeenten helpen bij hun positiebepaling en de eerste stappen die daarop volgen.
Van privaat naar publiek
Het Wetsvoorstel collectieve warmte (Wcw) speelt in op het feit dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de lokale warmtetransitie, vertelt Roos. “Gebouwen moeten van het aardgasnet af. Warmtenetten zijn vaak de beste en goedkoopste oplossing. En vanwege drukte op het bestaande collectieve elektriciteitsnetwerk kan sowieso niet ieder huishouden aan de warmtepomp.” Maar de uitvoering daarvan is complex en gemeenten hebben geen instrumenten in handen om dit echt te gaan doen. De Wcw geeft publieke partijen de regie in handen om warmtenetten te ontwikkelen. De wet bepaalt dat er een publiek meerderheidsbelang moet zijn in warmtebedrijven die in de toekomst worden opgericht, bijvoorbeeld van een gemeente, provincie, drinkwaterbedrijf, afvalverwerkingsbedrijf of energiecoöperatie.”
Lokale regie is noodzakelijk
De eis van een publiek meerderheidsbelang is een scherpe verandering ten opzichte van de huidige situatie. Caspar ziet dat in ons omringende landen met name publieke warmtebedrijven actief zijn. “In Nederland zijn het juist vooral private bedrijven. Om als gemeente regie te kunnen voeren, is het fijn om betrokken te zijn bij een warmte(net)bedrijf, bijvoorbeeld als aandeelhouder .” En lokale of regionale regie is noodzakelijk, gaat Caspar verder. “Je kunt warmte niet door het hele land transporteren, zoals dat wel kan met aardgas en elektriciteit. Warmte speelt bij uitstek lokaal of regionaal. Daarom legt de Wcw het belang van de publieke rol in warmtebedrijven vast.”
Waarborgregeling
Een meerderheidsbelang in een warmtebedrijf betekent automatisch een grotere rol bij de financiering, legt Caspar uit. “Als je nu een nieuw warmtenetbedrijf zou beginnen, moet je 30% eigen vermogen inbrengen. Stel dat je voorziet dat je voor EUR 100 miljoen gaat investeren in een nieuw warmtenet, dan moet je voor EUR 30 miljoen eigen vermogen inbrengen. Dat is een groot bedrag voor gemeenten, die allemaal al moeten bezuinigen.” VNG en BNG Bank hebben daarom een plan uitgewerkt voor de opzet van een waarborgregeling die de financierbaarheid van warmtenetten moet verbeteren. “Als dat waarborgfonds er komt, hoeven de aandeelhouders maar 10% eigen vermogen in te leggen. Dan verlaagt voor gemeenten de drempel om, alleen of in samenwerking met partners, een rol te kunnen pakken.”
Rollen en verantwoordelijkheden
Over de waarborgregeling moet de politiek nog beslissen. Toch zorgen deze ontwikkelingen ervoor dat bij veel gemeenten de vraag leeft welke taken, rollen en verantwoordelijkheden zij hebben. Roos: “Ze vragen zich ook af wat er precies op hen afkomt. En daarnaast heel praktisch: wat moet ik zelf doen, wat kan ik zelf doen en wat hoef ik juist niet te doen?” Bovendien zitten ze in heel verschillende fasen in hun besluitvorming. Caspar ziet dat veel gemeenten al fors bezig zijn met plannen. “Sommige hebben de knoop doorgehakt en gaan een publiek warmtebedrijf opzetten. De volgende vraag is dan hoe dat er precies uit moet gaan zien. Doe je dat alleen of met de provincie, netbeheerder, EBN of nog een andere partij? Daar worstelen zelfs de frontrunners mee.”
Wegwijzer positiebepaling warmtenetten
“Om gemeenten te ondersteunen en te helpen hun rol te pakken, ontwikkelen we de Wegwijzer positiebepaling warmtenetten”, vertelt Roos. “We willen gemeenten inzicht geven in de afwegingen die ze moeten maken rondom warmtenetten en het model van samenwerking dat daarbij past. Dat doen we zo beknopt mogelijk. De capaciteit bij gemeenten is schaars en we willen mensen niet met een rapport van vijftig pagina’s het bos in sturen.” Er komt zo veel kijken bij de ontwikkeling van een warmtenet, dat het lastig is om tot iets handzaams te komen. Maar dat is wel het doel, bevestigt Caspar. “Bovendien willen we ervoor zorgen dat we iedereen meekrijgen. Want niks is zo vervelend als dat er vijf verschillende wegwijzers zijn van vijf verschillende organisaties. Daarom werken we samen met het NPLW, de VNG en betrekken we het Interprovinciaal Overleg.”
Handvatten voor gemeenten
De Wegwijzer positiebepaling warmtenetten laat gemeenten nadenken over belangrijke afwegingen die er zijn. Roos: “Bijvoorbeeld over of ze een rol als aandeelhouder in een warmtebedrijf willen, en wat daarbij komt kijken. En over hoe die rol past bij hun wensen en uitgangspunten. Het gaat ook over hun visie voor de toekomst. Of ze veel invloed op duurzaamheid en bronnen willen. En wat dat betekent voor de impact op je gemeentelijke apparaat.” De wegwijzer vraagt gemeenten na te denken over potentiële partners. Hebben ze een samenwerkingspartner nodig? Welke potentiële partners zijn al in beeld? Daarnaast is het belangrijk om inzichtelijk te maken welke warmtebronnen er regionaal zijn en wie daar zeggenschap over heeft, stelt Caspar. “Ook dat zit in de toolkit. Als er meerdere (duurzame) bronnen zijn, kan steeds de goedkoopste energiebron gebruikt worden. Daardoor blijven de prijzen voor bewoners laag. Wat weer goed is voor draagvlak en deelname.”
De inrichting van een warmtenet, van de oprichting van het warmtebedrijf tot de eerste levering, vergt al snel meerdere jaren
Roos Marinissen
Platform31Transparante warmtetarieven
Niet alleen gemeenten hebben huiswerk, gaat Caspar verder. “Een waarborgfonds reduceert de risico’s, maar is geen toverstokje. Wet- en regelgeving moeten die risico’s ook deels wegnemen. Kijk bijvoorbeeld naar warmtenetten in Denemarken, waar dit heel mooi gedaan is. Er zijn duidelijke spelregels voor het inzichtelijk maken van de warmteprijs voor bewoners in geval van een warmtenet, dat wordt vergeleken met het meest logische duurzame alternatief. Tevens zijn er duidelijke regels voor het bepalen van kostengebaseerde tarieven, inclusief boekhoudregels en transparantie over de kosten van warmtenetbedrijven. Op die manier kunnen warmtenetbedrijven zelf hun tarieven vaststellen en kunnen aandeelhouders en afnemers daarop toezien.” De Wcw ondervangt dit deels, omdat hierin de koppeling van warmtetarieven aan de prijs van aardgas losgelaten wordt.
Visie voor de lange termijn
Roos en Caspar verwachten dat de Wcw uiteindelijk gaat zorgen voor versnelling en opschaling van warmtenetten. Caspar: “Belangrijk is dat gemeenten met én van elkaar leren. De warmtetransitie is complex en technisch, niet iedereen heeft al die kennis in huis. Om toch geïnformeerde keuzes te kunnen maken, moeten gemeenten de koppen bij elkaar steken.” Roos benadrukt dat dit een transitie van de lange adem is. “De inrichting van een warmtenet, van de oprichting van het warmtebedrijf tot de eerste levering, vergt al snel meerdere jaren. Dat kan afschrikken, maar een overgang naar all-electric en de benodigde verzwaring van het collectieve elektriciteitsnet vraagt minstens zo veel tijd en investeringen.” Er is veel mogelijk, besluit Caspar. “In nieuwbouw, maar ook in bestaande bouw. Het is tijd om hier op basis van een langetermijnvisie mee aan de slag te gaan.”
De Wegwijzer positiebepaling warmtenetten wordt Q1 volgend jaar gepubliceerd. Heb je belangstelling, mail dan naar r.marinissen@platform31.nl.
Achtergrond: hoe verduurzamen we de warmtevoorziening?
Warmte. Zo’n 40% van alle energie die we in Nederland gebruiken, wordt ervoor ingezet. Dus als we onze warmte verduurzamen, versnellen we de energietransitie. Maar wat is de beste manier om dit aan te pakken? Ieder voor zich aan de warmtepomp? Of samen op een collectief warmtenet? In een serie van vier achtergrondartikelen in het kader van De Week van de Warmtetransitie pleiten deskundigen vurig voor het laatste. Vier verhelderende gesprekken over wetgeving-in-de-maak, een toolkit voor gemeenten, innovatie die leidt tot kostendaling – én de ethische waarde van het warmtenet. Dit is het derde artikel in de serie van vier.