Update uit het programma Ultradiepe Geothermie
In 2020 is de Green Deal Ultradiepe Geothermie afgerond en verder gegaan als het ‘Programma UDG’.
De Green Deal UDG werd in 2017 ondertekend door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, EBN, TNO en zeven consortia van bedrijven. Het doel was om gezamenlijk antwoord te geven op de vraag of, en zo ja, waar en hoe de veilige ontwikkeling van ultra diepe aardwarmte in Nederland kan plaatsvinden. Door kennisuitwisseling en met verschillende onderzoekstudies hebben we veel nieuwe inzichten opgedaan. De Green Deal was een goede start, nu kijken we verder. Wat zijn de volgende stappen die we moeten nemen om te zorgen dat ultradiepe aardwarmte een belangrijke bijdrage kan gaan leveren aan de energietransitie?
Uitkomsten van UDG studies
Het Exploratie-werkprogramma, ontstaan uit de Green Deal, bestond onder meer uit 14 studies. Deze zijn allemaal afgerond en gepubliceerd. Hierin hebben we onder andere de verschillende aspecten van het Dinantien onderzocht. Dit is de kalksteenlaag die als mogelijk reservoir wordt gezien voor de winning van aardwarmte op grotere diepte (>4 km). Dankzij deze studies zijn de onzekerheden over de mogelijkheden voor UDG kleiner geworden. We hebben bijvoorbeeld de verspreiding en diepte van het Dinantien beter in kaart gebracht, de algemene reservoirkwaliteit onderzocht en een nieuw temperatuurmodel ontwikkeld. Ook hebben we gekeken naar ondergrondse spanningen en het risico op geïnduceerde seismiciteit. Verder werden de mogelijke uitdagingen en risico’s bij de productie van UDG beter in beeld gebracht en weten we daarmee meer over hoe we veilig en verantwoord kunnen produceren.
Maar er bestaan echter ook nog grote onzekerheden. Meest relevant is dat de schatting van het verwachte vermogen van een UDG project uiteenloopt van 3 tot 180 MW per doublet. Dit komt met name door een gebrek aan ondergrondgegevens in combinatie met de grote plaatselijke variatie van de eigenschappen (met name doorlatendheid) van de Dinantien kalkstenen in de ondergrond.
Impact en vervolg
De Green Deal UDG is per begin 2020 afgelopen en de betrokken partijen zetten de samenwerking voort in het ‘Programma UDG’. Het consortium Schiedam is bij deze overgang uit het samenwerkingsverband getreden. Omdat de Dinantien aardlaag op deze locatie niet zichtbaar was richt dit consortium zich nu op mogelijke aardwarmtewinning uit ondiepere lagen. Op het moment wordt het 2D seismisch onderzoek voor de consortia Renkum, Oost-Brabant en GOUD afgerond. Op basis van dit seismisch onderzoek en op basis van de uitkomsten van de UDG-EWP studies bepalen de deelnemende partijen zelf of zij doorgaan met het uitzoeken van de haalbaarheid van UDG op hun locatie. Uiteindelijk zullen de partijen uit hun midden de meest geschikte locatie kiezen om een UDG pilot voor te stellen.
Om de overgebleven onzekerheden uit de UDG-EWP studies verder te reduceren is extra data nodig uit seismiek en nieuwe boringen. De kosten van een boring zijn naar verwachting een stuk hoger dan die van een conventionele boring. Dit heeft te maken met de technische eisen die van toepassing zijn bij het boren naar grote diepte. Er wordt momenteel gewerkt aan een voorstel om een eerste boring te kunnen uitvoeren. Hierbij wordt onder meer gelet op overwegingen zoals veiligheid, verwachte reservoirkwaliteit en herhaalpotentieel.
De impact van het UDG programma is daarnaast breder toepasbaar. Het nieuwe temperatuurmodel is ook belangrijk voor conventionele aardwarmteprojecten. Daarnaast is de brede kennis die we hebben opgedaan over ondergrondse spanningen en geïnduceerde seismiciteit van groot belang voor alle activiteiten in de ondergrond.
Delen van kennis en disseminatie van de resultaten
De samenwerking binnen de Green Deal heeft veel waarde toegevoegd. De consortia brachten inzichten en data in, met name op het gebied van boorkosten en herbewerkte seismische data. Het openlijk delen van deze en andere informatie met elkaar zorgde ervoor dat we veel grotere stappen konden maken dan ieder voor zich. Ook extern werden data gedeeld met zowel een technisch als niet technisch publiek door middel van twee UDG seminars en via de publicatie van de rapporten en datasets op NLOG. Er was aandacht voor de UDG data en resultaten in vakbladen en op meerdere (inter)nationale conferenties. We blijven kennis en data actief delen, ook binnen het nieuwe programma UDG.
Van de innovatie- naar de demonstratiefase
We zien UDG als een veelbelovende bron van duurzame energie. Het is een goede aanvulling op conventionele geothermie omdat het de hogere temperaturen kan leveren waarmee ook de lichte industrie kan worden bediend. Het is echter nog niet volwassen, zoals wind- en zonne-energie.
Hoewel boringen op die diepte wereldwijd wel degelijk vaak zijn uitgevoerd, is het op dit moment nog onmogelijk om in voldoende mate zeker te zijn dat er daadwerkelijk een economisch rendabel reservoir zal worden gevonden en daarmee een commerciële investering te rechtvaardigen. Er zijn ons op dit moment, buiten de partijen die verenigd zijn binnen dit samenwerkingsverband, dan ook geen marktpartijen bekend die in Nederland een investering in UDG overwegen.
Met dank aan onder meer de financiële steun van het ministerie van EZK kunnen we onze ondergrondkennis verder vergroten en de beste plaatsen identificeren voor de ontwikkeling van UDG. De belangrijke volgende stap hierbij is een eerste boring. Dit zal een flinke investering vergen. Echter, bij succes zal UDG zich verder kunnen ontwikkelen als een goed inpasbare, rendabele en kostenefficiënte bron voor duurzame warmte.